https://mindcms-main.s3.eu-west-2.amazonaws.com/dnJvdXdlbnZhbmhvb3Atbmw%3D/635f965a4fa43/mf16682_1_20221031_103314.jpgMF16682

Terug

Nooit meer hetzelfde

‘Ik ben niet blij.’ Dat zegt mijn huisarts, die gewoonlijk altijd erg luchtig doet over kwaaltjes. Op dat moment weet ik het eigenlijk al: foute boel. Er volgt een intens, kort traject van echo’s, scans, een operatie om een biopt weg te nemen. Veertig dagen na het gesprek bij de huisarts krijg ik mijn eerste chemokuur. Ik blijk een agressieve vorm van non-hodgkin te hebben, ofwel lymfklierkanker.

Veertig dagen is een heel Bijbelse periode. Ik denk in die dagen veel na over God. Een jaar eerder heb ik – na heel veel twijfel – mijn huis en mijn baan bij Vrienden van De Hoop opgegeven om zendeling te worden. Ik heb een schooljaar lang in Engeland een bijbelschool gevolgd om in november ’22 naar Japan te gaan. En nu dit. Waarom? Waarom nu? Waarom ik? Ben ik een zondaar die gestraft wordt? Is dit geestelijke strijd? Is dit een genetisch foutje? Het lijkt of ik naar een niet erg goede christelijke film kijk. Dat stuk over na veel twijfel alles loslaten om zendeling te worden, was interessant, maar kanker is één plotwending te veel. Te dramatisch – niet geloofwaardig meer.

Maar het gebeurt echt. En ik heb geen eigen plek om ziek te zijn, geen baan, geen vast inkomen. Maar ik heb vrienden. Ze omringen me, maken erg foute grappen (precies wat ik nodig heb), gaan met me mee naar het ziekenhuis, denken aan dingen die ik vergeet te midden van alle stress. Ze geven zo veel liefde.

Een paar weken leef ik tussen hoop en vrees: het woord “kanker” wordt maar door één dokter hardop uitgesproken; de internist zegt dat ik ook een virus kan hebben. Juist zolang er nog geen zekerheid is, worstel ik met God. Waarom, Heer? Wilt U me niet hebben? Ben ik niet goed genoeg om zendeling te zijn? En ik worstel met mezelf. Wat heb ik met mijn leven gedaan? Wat heb ik nagelaten? Ik zie een paar kinderschoentjes en huil, bijna vijftig jaar oud, onbedaarlijk om mijn kinderloosheid waarvan ik dacht dat ik er allang mee in het reine was.

Als de internist me heeft verteld dat het geen virus is – dat ik echt kanker heb – word ik rustig. Tijd voor praktische dingen. Lieve mensen uit de kerk bieden me een woonplek. Dat is een enorme opluchting. En ik stap de geheime wereld van kanker in. Ik praat over pruiken. De grappen worden grimmiger. Een verpleegkundige legt van alles uit over chemo. De obstipatie, de intense vermoeidheid, op welke dagen na iedere chemo ik heel vatbaar voor virussen zal zijn. De mondkapjes komen terug in mijn leven.

De nacht voor de eerste chemokuur lig ik slapeloos in bed, met de gedachte: ‘Vanaf morgen is mijn leven nooit meer hetzelfde.’ De inhoud van eerste zak chemo die ik via een infuus binnenkrijg is vuurrood van kleur. Ik zie precies het moment dat het gif dat me beter moet maken mijn arm binnengaat. Ik huil en bid. En ben dankbaar voor de vriendin die zes uur lang naast me blijft zitten, de hele chemokuur lang.

Ja, mijn leven is echt niet meer hetzelfde. Mijn omgeving ook niet. Wat ben ik blij verrast met alle mensen die contact opnemen, lieve vrienden, maar ook vage kennissen. Mensen uit mijn eigen kerk, maar ook mensen uit andere kerken, die ik niet eens ken. Ik ben er zo dankbaar voor. En toch, na een tijdje krijg ik moeite met bepaalde vormen van aandacht. Sommige mensen vertellen me wat ik nu zou moeten voelen, moeten denken, wat ik als christen zou moeten betekenen voor anderen.

Op een zondag realiseer ik me dat er van mij als christen met kanker bijna nog meer verwacht wordt dan van een christen zonder. Ga ik dat waarmaken? Mijn plannen om het Evangelie uit de dragen in Japan, zijn niet veranderd. Dat blijft de droom die God in mijn hart heeft gelegd. Zendelingen worden vaak gezien als heel bijzondere christenen, een beeld dat ik actief bestrijd. Zendelingen zijn heel gewone christenen, die erop vertrouwen dat met God alles mogelijk is. En ik besluit dat ik ook nu zo wil leven. Mijn boosheid en vertwijfeling van de eerste dagen is (meestal) weg. Ik weet dat God mij nog steeds leidt op mijn pad. En of ik leef of sterf, ik wil Hem op dat pad volgen.

Els hoopt na haar genezing met OMF naar Japan te gaan. Meer weten over haar plannen? Kijk op projectdeshima.nl

Gebedspunten

In gebed voor elkaar

Samen bidden we voor mensen bij De Hoop en vrouwen uit onze community. Wil je een gebedspunt met ons delen? Mail naar info@vrouwenvanhoop.nl.

Bid voor alle andere tieners en vrouwen met anorexia. Bid dat ze de stap zetten naar professionele hulp en mogen werken aan hun herstel.

Een jonge cliënte leeft in een onveilige thuissituatie bij haar ouders. Bid dat ze woonruimte voor haarzelf vindt.

Een jonge vrouw heeft woonruimte gevonden na haar behandeling. Dank mee! Wel moet ze nog heel erg wennen. Bid dat het snel als haar nieuwe thuis voelt.

Elfrieda deelde haar verhaal. Haar zicht gaat achteruit en ze wordt hieraan geopereerd. De kans dat ze helemaal blind wordt is groot. Ze schrijft: “Dit is mijn nachtmerrie. Ik voel me heel klein.” Bid je mee dat het zicht van Elfrieda niet achteruit gaat?

Dank mee dat Anieke en Marjan vrijmoedigheid hadden om hun verhaal te delen. Bid mee voor verder herstel van Anieke.